Reisblog Japan | Japan reisverhalen | Dimsum reizen

Japan reisblog, Japan reisverhalen, Reizigersblog.

Reisblog: wandelen over mos en steen, Kunisaki

Pardon, wat doet u hier?
We stappen uit de auto voor een kleine tempel aan de rand van een vallei niet ver van het dorp Bungotakada op het schiereiland Kunisaki van Kyushu. Rugzakken uit de achterbak, stokken en lunchpakketjes bestaande uit vier stuks onigiri rijstballen verpakt in nori-velletjes in de zijvakken,  twee liter water in de bovenklep en we zijn klaar voor de start. Het rode autootje van Setsuko die ons van het treinstation in Usa haalde en ons hier bracht, zien we wegtuffen door de geelgouden vallei. Daar staan we dan. Ik voel me plots wat verlaten en ergens bekruipt me even een kleine angst. Behalve Setsuko weet niemand dat ik hier sta. Hier zomaar ergens in het zuiden van Japan, enkel gewapend met een vage wandelkaart waar de aanwijsplakkertjes er tijdens de autorit al afvielen.  In een totaal onontdekt deel van Kyushu. Waar ze toeristen nog aankijken van pardon, wat doet u hier. En de bedoeling is dat ik daar - aan de andere kant via die hoge bergkam - een tempel vind met de naam Daigo-Ji alwaar futon en tatami-mat me te wachten staan. Over vijftien kilometer dus, waar ik naar schatting zes tot zeven uur over ga doen. Vanwege de steile stukken. De rugzak voelt in ieder geval goed aan. Het weer is prachtig. Mijn wandelmaatje barst van de energie. Vooruit met de geit.

Deze kant op alstublieft

De rijst staat er inderdaad prachtig bij hier, zo eind september. Met haar lieflijke halmen wuift ze zachtjes met de wind mee. Bijna oogstklaar. Een hemels gezicht want zo ver je kijken kan, kleurt de rijst op de veldjes de hele vallei goudgeel. Het geel van de rijst steekt sterk af tegen de groene bergen die de vallei omringen. En aan de westelijke rand staan wij. Aan de voet van de Reisenji Tempel, een van de vele Rokugo Manzan tempels die we deze dagen hopelijk mogen bezoeken.

Een eeuwenoud metershoge stenen Kannon beeld, groen en geel bemost, kijkt me bemoedigend aan terwijl me toch ergens een gevoel van onbehagen bekruipt. Mijn Japans reikt niet verder dan het lezen van het Chinese kanji. En ik zie hier helemaal geen beloofde zwarte richtingaanwijzer met daarop de bevrijdende woorden als Rokugo Manzan - pad deze kant op alstublieft.

Het valt uiteindelijk allemaal mee. Eenmaal het pad gevonden valt er een boel van me af. Enkel het geluid van een kabbelend beekje vergezelt me op de steile weg naar boven. Over mossige grote stenen, rotsen en keien. Langs kaarsrechte pijnboomstammen en al iets roodkleurende esdoorns. Langs bemoste schrijntjes van Jizo en Kannon, twee zeer populaire boeddhistische boddhisatva’s in Japan. Dwars door rulle geurende bosgrond een weg naar boven klauterend, kom ik langzaam dichter bij de ruwe bergkam alwaar de verlossing op me wacht.

Ik volg een pad zoals in het wit geklede monniken dat deden tijdens hun zware Shugendo-training van weleer. Zij liepen en klommen van tempel naar tempel om zo hun eigen verdienste op te bouwen. Door steeds sneller en lichter te klimmen. Als een vogel hippend en fladderend over de rotsige paden ontdekten zij hun grenzen én het doorbreken ervan. Waardoor ze steeds meer onthechtten. Waardoor ze hun innerlijke kern durfden te bezien. Hun kern achter de angst, de trots, het uithoudingsvermogen en de eenzaamheid.  De kern eenmaal geraakt geeft vleugels zo schijnt. En als je jezelf zo wilt leren kennen dan is een horizontaal lieflijk meanderend weggetje niet toereikend. Vandaar dit onverbiddelijk steile pad.

Het Boeddhistisch paradijs

van Dante Het Hemelse paradijs is die van Dante. Alvorens het paradijs te bereiken dien ik te waden door de hel via de Berg der Loutering. Mijn begeleider heet deze keer alleen geen Beatrice maar Sander. En zo is het. De wind steekt op en de blauwe hemel maakt plaats voor grijze wolken. De regen druppelt van de bomen op mijn capuchon en glijdt zo via mijn hals naar beneden. Een wind steekt op. Ik glij op handen en voeten naar beneden en trek me aan touwen omhoog. Maar de geur van de bosgrond blijft. Kettingen vastgeklonken aan de bosgrond houden koers. En na een korte hevige klim de zoete overwinning. Wat een prachtig uitzicht over de grillige bergen met geerodeerde pieken op deze Ofudo Iwaya Kam. En als ik goed kijk , ja daar in de verte , ik weet het zeker. De eindeloze zee. De verlichting bereikt al in dit boeddhistische paradijs. In Japan. Dat dat gewoon kan.

Kikkers kwaken
De weg terug brengt me in het dorpje Saiho-ji midden tussen de rijstvelden omringd door bergen. Hier staan maar enkele boerderijen en het leven lijkt hier op niks vergeleken met het verre altijd drukke Tokyo. Vanavond breng ik de nacht door in een familietempel met de klinkende naam Daigo-Ji. Een tempel die al meer dan 700 jaar oud is . En geloof het of niet, al die generaties lang wordt dit kleinood beheerd door dezelfde familie. Ik eet in de keuken van de tempel van de heerlijke zelfgemaakte gerechtjes van mama Yoko- san en geniet van haar verhalen die ze vertelt over haar man, monnik en beheerder van de tempel, en haar vier zonen waarvan de oudste zijn vader zal opvolgen. Ik zit na het eten in mijn eentje minutenlang op mijn knieen op een kussen vlakvoor het grote altaar en hoor het regenwater zich verzamelen in de dakgoten om daarna naar beneden te kletteren langs koperen bakjes aan een kettinkje. Ik kijk uit op de aangeharkte tuin met eeuwenoude keurig getrimde mini-pijnbomen en hoor de doffe tik van het bamboe holle stammetje dat vol en zwaar raakt en omkiept zodat het water in het kleine bassin kan vallen. Kikkers kwaken. Het geluk zit m in dit moment. Het doet me denken aan misschien wel de beroemdste haiku van Basho:

de oude vijver
een kikker springt
geluid van water

Nio-sculpturen

Futago-ji Tempel Ik ben eigenlijk naar Kunisaki gekomen voor de Nio-beelden die ik ooit zag in een boek over Shugendo-leer in Japan. En in de Rokugo Manzan- tempels rondom de oude uitgebluste Futago Vulkaan wemelt het ervan. Deze Nio zijn karakteristiek voor de regio Kunisaki. Dat beeld zat in mijn geheugen gegrift en dat ben ik gaan zoeken. En hier heb ik ze dan ook echt gevonden. Vlak voor het tempelcomplex van Futago-ji Tempel dat tevens het eindstation is van het Minemichi Monnikenpad. Nio-beelden verschijnen altijd in paren aan weerszijde van een trap of poort die toegang verleent tot de heilige grond van een tempel en zijn manifestaties van de Boddhisatva Vajrapani. Het zijn wachters met brede torso, gespierde benen en een afschrikwekkende maar toch persoonlijke grimas. De rechter Nio zwaait met een vajra (dubbele thunderbolt) en  lijkt  te zeggen ‘verboden toegang voor spoken en gespuis.’  Hij heeft zijn mond open en zegt ah, zijn handlanger heeft zijn mond dicht voor de klank uhm. Ah tot uhm, ook wel a tot z van ons alfabet  en symboliseren hiermee de geboorte en dood , het begin en het eind der zaken. Ze staan er prachtig bij. Bemost en vochtig. Al eeuwenlang op dezelfde plek. In het geurende bergwoud vol stevige pijnbomen en volumptueuze in de herfst roodkleurende esdoorns, de tempels bewakend.

Christel van Bree 2018

Geïnteresseerd in deze bijzondere wandeling over het monikkenpad? Kijk dan bij onze Kunisaki-bouwsteen.

En voor een nog betere impressie: 
Foto-album Kurisaki.

Ontvang onze nieuwsbrief

Uw e-mail adres:

Cookies en privacy

De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.

Cookiebeleid Dimsum Reizen
Privacy policy