Borneo… een bestemming waar je misschien niet direct aan denkt bij een reis naar Azië, maar oh, wat zijn wij blij dat we hierheen zijn gegaan. Na een paar dagen in Kuching stond er iets bijzonders op het programma: diep de jungle in, naar de mensen die daar nog traditioneel leven. Een ervaring die we nooit meer zullen vergeten.
Geschreven door Julia, 2025
’s Ochtends vroeg werden we opgehaald door onze gidsen Rives en Edward. Twee vrolijke, en enthousiaste mannen uit Borneo die de komende dagen voor ons zouden zorgen. De rit naar het nationale park Batang Ai, waar de Nanga Sumpa lodge gelegen was duurde zo’n 5 uur, maar was allesbehalve saai. Onderweg stopten we om inkopen bij een lokale markt te doen en te lunchen.
De eersts stop was bij een klein foodmarktje langs de weg. Geen toerist te bekennen, alleen maar locals die hier hun dagelijkse boodschappen deden. De markt stond vol met groenten, fruit en etenswaren die we nog nooit hadden gezien. Felgekleurde vruchten, groenten en kruiden — veel ervan hadden we nog nooit eerder gezien, laat staan geproefd.
Onze gidsen gaven ons een leuke opdracht: we moesten alles wat we niet kenden onthouden of fotograferen. Later zouden zij ons uitleggen wat het was en waar het voor gebruikt werd. Zo liepen we met grote ogen over de markt, verwonderd over al die onbekende producten.
De gidsen deden hier hun inkopen voor de komende dagen in de jungle. En dat zouden we later terugzien én proeven. Zo kregen we in de dagen erna verse fern (varens) uit de wok, gebakken zoete aardappel, aubergine op Borneose wijze en nog veel meer. Onze gids vertelde ondertussen vol trots over de sego wormen die hier als echte delicatesse worden gezien. Gelukkig stonden die voor ons niet op het menu — al vertelden ze dat ze er dol op zijn en het vooral bij feestelijke gelegenheden wordt gegeten.
Bij aankomst bij de rivier begon het avontuur pas echt. We stapten in lange, smalle houten bootjes, genaamd long boats. Samen met al het eten, de bagage en schoon beddengoed. Het water bij het opstappunt was helder en had een ongelooflijke turquoise kleur, iets wat we nog nooit eerder hadden gezien.
De boottocht was één van de mooiste dingen die we ooit hebben meegemaakt. Nog nooit voelden we zo’n serene, onaangetaste plek. De tocht duurde ruim een uur en was prachtig. Soms voeren we helemaal alleen, soms passeerden we locals in hun eigen longboats. We voeren eerst door een open gebied, maar hoe verder we kwamen, hoe dichter en wilder de jungle werd. De oevers groeiden langzaam dicht met reusachtige bomen, lianen en bamboe. Je hoorde alleen het zachte geluid van de motor en de natuur: vogels, krekels en het geroep van apen diep in de jungle.
Onze ogen speurden de oevers af in de hoop om wildlife te spotten, terwijl de gidsen ons vertelden over de planten en dieren van de omgeving. Het voelde als een andere wereld, zo ver van alles wat we kenden.
Aangekomen bij Nanga Sumpa Lodge voelden we direct hoe afgelegen en puur deze plek was. De lodge ligt vrijwel direct naast een traditioneel longhouse van de Iban gemeenschap. Dit is een langgerekt houten gebouw waar meerdere families onder één dak leven. Stel je voor: allemaal kleine huisjes aaneengeschakeld met een gedeelde houten veranda over de hele lengte. Binnen heeft ieder gezin een eigen ruimte, vanaf de patio is alles is open en draait het om samenleven.
Niet heel Borneo leeft meer op deze manier, maar in deze afgelegen gebieden is het longhouse nog steeds het kloppende hart van de gemeenschap. Jong en oud, soms drie generaties, leven samen. Ze delen eten, zorgen voor elkaar en lossen problemen gezamenlijk op.
Vanaf onze lodge zagen we hoe de kinderen uit het longhouse aan het spelen waren bij de rivier. Ze wasten zich en lieten zich lachend meevoeren door de stroming, als een soort natuurlijke glijbaan terug naar hun huis. Later zagen we diezelfde kinderen weer vrolijk rondrennen bij het longhouse, met elkaar spelen, zonder schermen of speelgoed — gewoon met de natuur om zich heen.
Na het avondeten mochten we ’s avonds opnieuw naar het longhouse toe. Iets wat ontzettend bijzonder en waardevol was. Iedere familie zat voor zijn eigen deel van het huis, op de houten veranda. Ze praatten, lachten, vlechten manden en maakten sieraden van rotan, bamboe en de stam van de wilde gember.
Wij mochten plaatsnemen op de grond tussen de bewoners. Alles voelde zó welkom. Niemand keek vreemd op, er werd plaatsgemaakt, we werden voorgesteld en mensen kwamen nieuwsgierig naast ons zitten. We praatten met verschillende mensen, over hun leven, hun dag, hun ambachten. Onze gidsen vertaalden waar nodig.
De chief van het longhouse was er ook. Hij was nog jong, eind dertig, en pas net aangesteld. Hij is verantwoordelijk voor het handhaven van regels en het oplossen van problemen in de gemeenschap. Je zag aan hem dat hij zijn rol serieus nam, dat hij met liefde zorg droeg voor de families, maar ook dat hij nadenkt over de toekomst. Hij was vriendelijk en een beetje verlegen richting ons.
Terwijl we met hem spraken, kroop zijn kleine dochtertje bij hem op schoot. Zo’n mooi moment. Je zag de liefde tussen hen, en die liefde leek te staan voor hoe deze hele gemeenschap met elkaar omgaat. Er is hier zoveel respect — tussen generaties, gezinnen, man en vrouw, en ook naar ons toe. We voelden het overal om ons heen. Iedereen heeft zijn plek, zijn rol, en zorgt voor elkaar.
De chief schonk ons een beker van hun zelfgebrouwen rijstwijn. Elke familie maakt dit drankje anders, dus het smaakt altijd uniek. We voelden ons vereerd om hier onderdeel van te mogen zijn, om samen te drinken, verhalen te delen en het leven hier een beetje te mogen proeven.
Hoewel hun wereld zó anders is dan de onze, voelden we die avond een diepe connectie. De tijd die zij voor ons namen, de openheid, de manier waarop we welkom werden geheten… het maakte diepe indruk. Dit zijn van die avonden die je de rest van je leven bij je draagt.
De volgende ochtend werden we wakker met het al bijna vertrouwde geluid van de jungle om ons heen. Een kalm, rustgevend geluid. Na een uitgebreid ontbijt begonnen we aan onze wandeling door het regenwoud, onder leiding van onze gids Rives. Hij nam ons mee de jungle in en liet ons het bos beleven met, zoals hij het noemde, onze zeven zintuigen: ruiken, proeven, horen, voelen, kijken, gezond verstand en, volgens hem, ‘nonsense’ — dat laatste was volgens hem zijn eigen specialiteit.
Onze eerste stop was bij een rubberboom. Rives maakte een snee in de schors en liet ons zien hoe het witte sap eruit liep. Dit was latex, het begin van rubber. We hielden onze vingers onder de druppels en voelden hoe het langzaam opdroogde en van structuur veranderde.
Rives genoot zichtbaar van de natuur en bracht dit gevoel op ons over. Hij vertelde hoe de Iban-gemeenschap in harmonie leeft met de natuur, altijd samenwerkend en nadenkend over de toekomst. Hij legde ook uit hoe het oerwoud hier uit drie generaties bos bestaat: stukken oerwoud die al honderden jaren onaangetast zijn, gebieden die ooit gekapt zijn en opnieuw groeien, en jonger bos dat nog volop in ontwikkeling is. Samen vormt dit een rijk en gezond ecosysteem dat zich blijft herstellen en vernieuwen.
Terwijl we verder trokken, viel het ons op hoe alles in deze jungle groter leek. Gigantische mieren, vlinders die wel een mensenhand groot waren, en enorme bijen die langzaam zoemend voorbij vlogen. De planten en bomen waren indrukwekkend en het voelde alsof de jungle ons volledig omsloot.
Wat deze tocht extra bijzonder maakte, waren de vele sporen van orang-oetans die we tegenkwamen. We zagen hun nesten hoog in de bomen: grote, gevlochten bundels van takken en bladeren waar ze in slapen. Rives kon aan de geur en aan de staat van de bladeren zien of een nest oud of nieuw was. Soms rook hij even omhoog, inspecteerde de takken en zei dan enthousiast: "Deze is van vannacht."
Op een bepaald moment werden we stil. Rives hield zijn hand omhoog en gebaarde dat we moesten luisteren. We hoorden takken bewegen en bladeren ritselen. Orang-oetans, vlakbij. Rives zei zacht dat hij ze kon ruiken — een typerende, aardse geur die hij feilloos herkende. We hoorden het gekraak van takken boven ons en het typische slingeren door de boomtoppen, maar het bladerdek was zo dicht dat we ze helaas niet konden zien. Alleen de geluiden en bewegingen verrieden hun aanwezigheid. Toch was het magisch om zo dichtbij deze bijzondere dieren te zijn in hun natuurlijke leefomgeving.
Deze wandeling door het regenwoud maakte diepe indruk. Niet alleen door de prachtige natuur en het wildlife, maar vooral door de verhalen van Rives en de manier waarop hij ons het bos liet beleven.
Ongeveer na 2,5 uur wandelen door de jungle kwamen we aan bij het einde van onze hike. Daar stapten we in een klein bootje, bestuurd door twee mannen van de Iban-gemeenschap. In de verte zagen we al een prachtige waterval, verscholen tussen het groen. De mannen brachten ons tot vlak onder de waterval, terwijl ze ondertussen begonnen met het klaarmaken van onze lunch.
Dit deden ze op een manier die we nog nooit hadden gezien: in bamboe. In elke bamboekoker zat iets anders — groenten, rijst, kruiden — samen met een beetje water. De kokers werden boven het vuur gelegd en ze hielden nauwlettend in de gaten wanneer het water begon te koken en of de bamboe moest worden omgedraaid, zodat het niet zou verbranden.
Wij namen ondertussen een verfrissende duik bij de waterval. Het koude, heldere water en de kracht van het vallende water maakten het echt een magische plek om even bij te komen van de wandeling. Na het zwemmen liepen we terug naar het punt waar onze lunch klaarstond. We genoten van een heerlijke, verse maaltijd: geurige rijst, gebakken aubergine, knapperige boontjes en een pittige, smaakvolle chilisaus. Het uitzicht vanaf ons lunchplekje was waanzinnig mooi — de rivier, het oerwoud en de rust om ons heen. We zaten daar helemaal zen, met het gevoel dat de tijd even stil stond.
Die avond stond er nog iets spannends op de planning: een nightwalk met gids Edward. Met zaklampen in de hand liepen we door de donkere jungle en riviertjes rondom de lodge. Edward vertelde nonchalant dat er weleens slangen door deze rivier gleden en dat hij ook had meegemaakt dat iemand gebeten werd. “Als je er een ziet, gewoon je zaklamp uit doen, dan zwemmen ze wel door,” zei hij, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dus liepen we maar gewoon dicht bij hem in de buurt.
We zagen talloze vogelspinnen, verscholen in hun holletjes, grote sprinkhanen, en zelfs spiky varianten die we nog nooit eerder gezien hadden. Op een gegeven moment stopten we midden in de jungle, deden allemaal onze zaklampen uit en sloten onze ogen. De gids vroeg ons om even alleen maar te luisteren. Het zachte geritsel, de krekels, de vogels, de kikkers, het ruisen van de rivier… de jungle kwam echt tot leven. Wat een indrukwekkend moment om al die geluiden zo intens te ervaren.
De volgende ochtend namen we afscheid van onze reisgenoten en stapten we weer in de boot, samen met onze gids, voor de tocht terug naar de bewoonde wereld. Terwijl we langzaam over de rivier voeren en het dichte oerwoud achter ons lieten, veranderde het landschap weer in open velden en kleine dorpjes.
Na dagen zonder bereik begon mijn telefoon ineens te trillen in mijn broekzak — het eerste teken van leven. Met een beetje tegenzin haalde ik hem tevoorschijn. Wat was het eigenlijk heerlijk geweest, zo helemaal zonder internet. Geen notificaties, geen berichten, geen nieuws van buitenaf. Alleen de natuur, de mensen om ons heen en de jungle met haar geluiden. Het voelde als een klein stukje vrijheid, dat ik stiekem nog even had willen vasthouden.
Wilt u dit ook meemaken? Bekijk onze bouwsteen en voeg een verblijf bij de Nanga Sumpa lodge toe aan uw rondreis door Maleisië en Borneo!
De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de
categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.