Geschreven door Julia, 2025
Na een fijne eerste dag in het gezellige Kuching, de fijne stad die de perfecte uitvalsbasis vormt om de Maleisische deelstaat Sarawak te ontdekken, stonden we vandaag vroeg op voor ons volgende avontuur. Kuching voelt direct vertrouwd; kleurrijk, sfeervol en met een relaxte vibe. Maar wij waren klaar om de natuur in te duiken.
Vandaag zouden we namelijk een stukje jungle in, naar Bako National Park — het oudste nationale park van Maleisisch Borneo. Vanuit Kuching is het ongeveer een half uurtje rijden naar de pier, aan de rand van het dorpje Kampung Bako. Onderweg maakten we kennis met onze gids en twee andere medereizigers. De sfeer zat er meteen goed in. Onze gids, vol passie, vertelde honderduit over het park, de bijzondere dieren en planten die er leven, en de betekenis van de natuur voor de mensen hier. We kwamen direct in de sfeer.
Hij vertelde ons allerlei weetjes; 'Wist je dat er 21 nationale parken zijn in Sarawak? En dat de bewoners van de dorpen rondom deze parken zorgen dat ze toegankelijk blijven voor bezoekers? Zij onderhouden de paden en verdienen hiermee hun brood.' Het voelde goed om te weten dat ons bezoek direct bijdroeg aan de gemeenschap hier.
Bij de pier stapten we in een klein bootje dat ons via de open zee naar de ingang van het park bracht. We genoten van het boottochtje over zee terwijl de frisse wind door onze haren waaide. Zwemmen is hier geen aanrader — in de wateren rondom Bako leven krokodillen. Helaas hebben we ze niet gezien, maar het idee dat ze ergens onder het wateroppervlak schuilden maakte de tocht extra spannend!
Bij aankomst registreerden we ons voor de tweede keer. Zo houden ze bij of iedereen ook weer veilig vertrekt uit het park — een geruststellende gedachte in deze uitgestrekte jungle. Al had onze gids zoveel ervaring en kennis dat we hem volledig vertrouwden.
Het avontuur begon direct, want nog vóór de registratie spotten we al een silver leaf aap tussen de bomen. Zijn grijze vacht en bijzondere gezichtje vielen direct op. We werden gelijk enthousiast voor de rest van onze dag, 'dit belooft veel goeds!' zeiden we tegen elkaar.
De geluiden in de jungle waren indrukwekkend. We hoorden het constante getjirp van krekels, het hoge piepgeluid van een lokale cicade, een soort sprinkhaan, en als er apen in de buurt waren, verrieden hun roepgeluiden dat van verre al. Het geluid van de cicaden gebruiken de gidsen hier als een soort natuurlijke voorspeller voor het weer — hoe luider ze worden, hoe groter de kans op zon en warmte. En lieten wij nou net zo’n prachtige dag hebben.
Samen met de gids liepen we de jungle in. We kwamen langs de meest indrukwekkende planten en bomen, en voelden de hoge luchtvochtigheid overal om ons heen — het kleefde aan je huid en rook naar natte aarde en blad. Onze gids vertelde enthousiast over alles wat hier leefde en groeide, van onzichtbare insecten tot reusachtige bomen.
En toen, daar was hij. De neusaap. Hoog op mijn wensenlijstje om ooit in het wild te zien. Wat een bijzonder dier! Met zijn grote neus, bolle buik en ontspannen houding zat hij daar, hoog in de boom, alsof er niets aan de hand was. Zo kalm, zo eigenwijs. Ik kon er wel uren naar blijven kijken.
Via een verlaten strand liepen we terug. Het was eb, waardoor we langs rotsen vol met venusschelpen konden wandelen. Een schitterend gezicht — de schelpen glinsterden in het zachte licht en het voelde bijna alsof we een plek ontdekten waar normaal niemand kan komen. In het regenseizoen en bij vloed is dit stuk volledig onbegaanbaar, wat het extra bijzonder maakte om hier nu te zijn.
We liepen verder door de mangrovebossen, waar de wortels als uitgestrekte armen over de grond lagen en het water langzaam wegtrok.
Toen viel mijn oog op iets felgroens langs de rotswand. Een slang! Zijn lijf kronkelde langzaam rond en hij was zeker twee meter lang. Onze gids stelde ons gerust — zijn ronde kop verried dat hij ongevaarlijk was. Toch bleef het spannend om zo dichtbij te staan.
Niet veel later zagen we nóg een slang, net zo felgroen, maar dit keer met een puntige kop. Onze gids herkende hem meteen: een Viper, een van de gevaarlijkste slangen in deze regio. Zijn beet is dodelijk als je niet snel geholpen wordt. Gelukkig, zei de gids, vallen ze zelden mensen aan als je rustig blijft. Toch gaf het een flinke adrenalinekick om hem van zo dichtbij te bekijken. Wat een avontuur!
Rond het middaguur genoten we van een uitgebreide, verse Maleisische lunch in het park. Grote schalen met rijst, knapperige groenten, sappig fruit en zelfs een klein, zoet dessertje. Alles smaakte nóg beter na een ochtend dwalen door de jungle.
In de middag trokken we het andere deel van het park in. Het landschap veranderde langzaam; andere bomen, kronkelende lianen die als slingers tussen de stammen hingen en een klein, helder beekje waar catvissen energiek in rond zwommen. De geuren van nat blad en hout, het zachte geritsel van bladeren en het gezang van tropische vogels maakten dit stukje van het park bijna magisch. En er was niemand anders om ons heen.
Op de terugweg naar de boot stuitten we op een groep spelende makaken. We bleven muisstil staan, terwijl ze om elkaar heen dartelden en stoeiden. Onze gids fluisterde dat, hoog in de boom, de leider van de groep alles in de gaten hield. Zolang hij daar zat, was het voor de kleintjes veilig om te spelen. En wij? Wij hoefden alleen maar te wachten tot de leider een seintje gaf dat de kust weer veilig was, zodat wij onze weg konden vervolgen. Een bijzonder moment, zo midden in hun wereld
Niet veel later klonk het gekwaak van een kikker. “Hij voorspelt regen,” zei onze gids. En inderdaad — de lucht werd donkerder. Tijd om te vertrekken, want met de opkomende vloed moesten we terug zijn. In het bootje, schommelend op de golven, zagen we in de verte nog een paar neusapen in de boomtoppen spelen. Het perfecte slot van een onvergetelijke dag.
De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de
categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.