India, Ladakh en Spiti reis

U komt rond middernacht aan op de luchthaven van Delhi. U wordt afgehaald van het vliegveld en naar een hotel gebracht.

Vandaag reist u per trein naar de hoofdstad van de Sikhs in de provincie Punjab: Amritsar. Er zijn verschillende treinen per dag; afhankelijk van uw wensen kunnen we een trein in de ochtend of middag boeken.

Amritsar is de heilige stad van de Sikhs en een belangrijk cultureel centrum in Punjab. Amritsar staat bekend om zijn religieuze betekenis en levendige sfeer en vormt een vast onderdeel van veel reizen en culturele excursies in Noord-India.

Het hoogtepunt van uw bezoek is de Gouden Tempel, ook wel Hari Mandir genoemd, het belangrijkste heiligdom van het Sikhisme. Dagelijks komen hier honderden pelgrims samen. De tempel ligt midden in het heilige bassin Amrit Sarovar, waarin het goudkleurige heiligdom prachtig weerspiegelt. Rondom het water bevindt zich een carré van witte gebouwen met verblijven voor priesters en pelgrims. Het complex is grotendeels te voet te verkennen; reken op een rustige wandeling zonder grote fysieke inspanning. Bezoekers dienen hun schoenen uit te doen en het hoofd te bedekken bij binnenkomst.

In en rond het tempelcomplex ziet u Sikhs in kleurrijke gewaden, met hun kenmerkende baarden en hoofddoeken, waarbij velen een traditionele kromme dolk (kirpan) in de riem dragen. In de tempel wordt onafgebroken voorgelezen uit de Guru Granth Sahib, de heilige schrift van de Sikhs, wat bijdraagt aan de serene maar levendige sfeer. Een bezoek aan de gemeenschappelijke keuken (langar), waar dagelijks gratis maaltijden worden geserveerd, is een bijzondere culturele ervaring en goed te combineren met uw tempelbezoek.

Elders in de stad kunt u tijdens deze reisdag enkele kleine hindoeïstische tempels bezoeken en de historische herdenkingsplaats Jallianwala Bagh. Op deze plek sloegen Britse troepen in 1919 een opstand neer, waarbij ongeveer 2000 Indiërs om het leven kwamen. Het monument en de tuin vormen een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van India en zijn vrij toegankelijk.

Na een rit van ongeveer vijf uur reist u vanuit de vlaktes van de Punjab naar de uitlopers van de Himalaya, een duidelijke overgang in landschap en klimaat tijdens uw rondreis door India. De route voert langzaam omhoog richting Dharamsala, een plaats die wereldwijd bekendstaat als toevluchtsoord voor Tibetaanse vluchtelingen in ballingschap.

Dharamsala is het bestuurlijke centrum van de Tibetaanse gemeenschap in India. Hier zetelt de Tibetaanse regering in ballingschap en bevindt zich ook de residentie van de Dalai Lama. Hoewel de naam Dharamsala vaak wordt gebruikt, speelt het dagelijkse leven van zowel Tibetanen als reizigers zich vooral af in het hoger gelegen McLeod Ganj, op korte afstand van het lager gelegen stadsgedeelte.

McLeod Ganj heeft een uitgesproken Tibetaanse sfeer met kloosters, kleurrijke gebedsvlaggen en draaiende gebedsmolens langs de straten. Dit compacte plaatsje is goed te voet te verkennen. Bezoekers kunnen hier verschillende kloosters bezoeken en meer leren over de Tibetaanse cultuur en religie.

In de directe omgeving zijn diverse wandelmogelijkheden, variërend van korte, lichte wandelingen tot langere tochten in de heuvels. Tijdens deze wandelingen stuit u niet alleen op fraaie natuur, maar ook op sporen van het Britse koloniale verleden, zoals oude gebouwen en begraafplaatsen. 

Deze dag heeft u vrij te besteden in Dharamsala, wat u de gelegenheid geeft om op eigen tempo de omgeving verder te verkennen. Het hoger gelegen McLeod Ganj is compact en overzichtelijk, waardoor veel bezienswaardigheden goed te voet bereikbaar zijn.

Een veelbezochte plek is het Namgyalklooster, het persoonlijke klooster van de Dalai Lama, waar monniken dagelijks studie en gebeden verrichten. Ook het kleinere, maar sfeervolle Dip Tse Chok Ling klooster is een bezoek waard. Dit klooster ligt onder het Om Guesthouse en biedt een rustige indruk van het dagelijkse kloosterleven, weg van de drukkere straten.

Voor wie graag actief bezig is, zijn er diverse wandelmogelijkheden in de directe omgeving. Een populaire en lichte wandeling voert naar een waterval bij het nabijgelegen hindoedorp Bagsu. Onderweg geniet u van uitzichten over de groene heuvels en bereikt u tevens een fraaie hindoetempel, die nog steeds door de lokale bevolking wordt gebruikt. De wandeling vergt geen speciale conditie en is goed te combineren met andere activiteiten.

Een andere interessante excursie is een bezoek aan het Tibetaanse SOS-kinderdorp, gelegen op grotere hoogte nabij het Dalmeer. In dit dorp wonen en studeren meer dan 3000 Tibetaanse kinderen. Tijdens een rondleiding krijgt u inzicht in het onderwijs, de leefomgeving en het babyhuis. Dit bezoek vormt een informatief en indrukwekkend onderdeel van uw reizen in Dharamsala.

Tijdens de reisdag naar Rewalsar volgt u een bochtige bergweg die u langs verschillende plaatsen voert, een afwisselend traject binnen uw rondreis door Noord-India. Onderweg passeert u onder meer Baijnath, bekend om zijn oude en heilige hindoetempel, die nog altijd een belangrijke rol speelt voor pelgrims uit de regio. Ook Sidhpur is een korte stop waard, vooral vanwege het Norbulingka Instituut, een zorgvuldig opgebouwde replica van het zomerpaleis van de Dalai Lama in Tibet, gewijd aan het behoud van Tibetaanse kunst en cultuur.

Vanaf Mandi verlaat u de grotere wegen en rijdt u langzaam de heuvels in. Het landschap wordt groener en rustiger totdat u aankomt bij het heilige Rewalsarmeer. Dit meer ligt op een hoogte van ongeveer 735 meter en vormt het hart van het plaatsje Rewalsar. Het is een belangrijke pelgrimsplaats en wordt vereerd door sikhs, hindoes en boeddhisten, wat terug te zien is in de aanwezigheid van diverse tempels en kloosters rond het water.

Voor boeddhisten heeft het meer een bijzondere betekenis: het is de plek waar de geest van Padmasambhava zou rusten. Deze boeddhistische meester, door Tibetanen ook Guru Rinpoche genoemd, mediteerde jarenlang in een grot aan de oever van het meer en wordt vereerd omdat hij in 747 het boeddhisme naar Tibet bracht. Tibetanen noemen het meer Pematso, wat ‘Lotusmeer’ betekent.

Rond het meer kunt u rustig wandelen en de verschillende boeddhistische kloosters en hindoeïstische tempels bezoeken, zonder grote fysieke inspanning. Hoog boven het water torent een modern beeld van Padmasambhava uit, dat van verre zichtbaar is en een herkenbaar oriëntatiepunt vormt. 

Na het vertrek daalt u af richting Mandi en rijdt u vervolgens de groene Kullu vallei binnen, waar u de loop van de Beas rivier volgt. Deze vallei staat bekend om haar vruchtbare landschap, houten dorpen en een rustige landelijke sfeer. Langs de route ziet u karakteristieke houten huizen en diverse fraai gesneden hindoeïstische tempels, typerend voor deze regio en een vast onderdeel van veel reizen door Himachal Pradesh.

Onderweg kunt u een bezoek brengen aan het fort van Nagar, gelegen op circa 1870 meter hoogte. Dit grotendeels houten fort is ongeveer 500 jaar oud en biedt een wijds uitzicht over de Kullu vallei. Binnen de muren bevindt zich de heilige Jagtipath-tempel en een eenvoudig restaurant. In het dorp Nagar is daarnaast een galerie gewijd aan de Russische kunstenaar Nicholas Roerich, die hier lange tijd woonde en werkte.

Vanuit Nagar is het nog ongeveer een uur rijden naar Manali. Wat ooit een rustig dorp in de Kullu vallei was, is inmiddels uitgegroeid tot een van de meest toeristische plaatsen van India, vooral populair bij Indiase reizigers. Manali geldt als een geliefde bestemming voor huwelijksreizen en vormt de uitvalsbasis voor uitstapjes naar de Rohtangpas, waar in de winter en het vroege voorjaar geskied kan worden.

U overnacht in een sfeervol hotel in het oude deel van Manali, waar het traditionele dorpsleven nog goed zichtbaar is. In de ochtend vertrekken vrouwen met hun vee naar de velden, wordt de was gedaan bij de waterpomp en werken bewoners op de nabijgelegen akkers. In deze omgeving vindt u ook veel boomgaarden, wat zorgt voor een groen en landelijk contrast met het drukkere centrum van Manali.

De naam Manali is afgeleid van Manu, de lokale god van deze regio. Volgens de overlevering redde Manu in vroegere tijden de wereld na een enorme vloed die bijna de gehele mensheid deed uitsterven. Het verhaal vertelt dat hij terechtkwam op een hoogte van ongeveer 2000 meter, in het gebied van het huidige Manali, en van daaruit begon de geschreven geschiedenis. Het oude Manali wordt gekenmerkt door een mooie Manu-tempel en oude boerderijen die het traditionele dorpsleven nog goed weerspiegelen.

De Kulluvallei vormt ook het decor voor verschillende verhalen uit de Mahabharata. Zo speelt Hadimba, de godin uit Dungri, een klein dorp naast Manali, een rol als de vrouw van Bhima, een van de Pandavabroers. Volgens de legende hielp zij hen hun strijd te winnen tegen haar eigen broer, die een kwaadaardige demon was. Tot op de dag van vandaag wenden de lokale bewoners zich tot Hadimba wanneer het weer slecht is of wanneer er te veel of te weinig regen valt. Hierbij worden soms bokken of schapen geofferd om de boze demonen gunstig te stemmen en betere weersomstandigheden af te dwingen.

De Hadimba-tempel, gebouwd in 1533, is een prachtig voorbeeld van lokale architectuur en bestaat uit een vierlagen pagoda voorzien van fijn houtsnijwerk. Het is een van de meest bezochte bezienswaardigheden in de omgeving van Manali. In de buurt zijn ook diverse natuurlijke hete bronnen, waarvan de bronnen van Vashist het bekendst zijn. 

Vandaag staat de langste en waarschijnlijk meest indrukwekkende reisdag van uw rondreis op het programma. Om de geïsoleerde vallei van Spiti te bereiken, moet u een enerverende tocht door de Indiase Himalaya maken. De Rohtang pas hoeft u niet meer over, er is inmiddels een tunnel die de route aanzienlijk versnelt. Na de tunnel bereikt u het groene Lahaul, dat door zijn vruchtbare valleien en houten dorpen een groot contrast vormt met de ruige bergen rondom. U verlaat Lahaul echter snel en rijdt verder door een desolaat en onherbergzaam gebied richting de Kunzum La, een pas van 4551 meter die slechts enkele maanden per jaar open is (van juni tot september). De weg is hobbelig, stoffig en kan op sommige plekken nog bedekt zijn met sneeuw. Bovenop de Kunzum La vindt u enkele stupa’s met kleurrijke gebedsvlaggen die de spirituele sfeer van deze hooggelegen regio benadrukken.

Na de pas daalt u af naar het dorpje Losar, de eerste nederzetting in Spiti op 4079 meter. Hier ziet u al de typische huizen die u gedurende uw verblijf in de vallei vaker zult tegenkomen: eenvoudige, stevige stenen constructies aangepast aan het barre klimaat. Vanaf Losar volgt nog een ruige tocht van enkele uren naar Kaza, de hoofdstad van Spiti. Ondanks dat het een relatief klein dorp is van ongeveer 2000 inwoners, fungeert Kaza als het centrale knooppunt van de vallei, waarvan de gemiddelde dorpen slechts 10 tot 100 inwoners tellen.

De naam Spiti betekent “Huis van Mani”, naar de boeddhistische mantra Om Mani Padme Hum, die overal in de vallei zichtbaar is, uitgehouwen in stenen en op muren als zogenaamde manimuren. Spiti kan worden gezien als een levend museum: de boeddhistische vallei ligt op hoogtes tussen 3350 en 4570 meter, omringd door bergen van rond de 6000 meter zonder vegetatie. Erosie heeft het landschap een maanachtig uiterlijk gegeven, terwijl de Spiti-rivier een diepe ravijn vormt. Kleine stukjes groen in het landschap zijn het resultaat van het harde werk van de lokale bevolking, die met behulp van irrigatie groenten en graan verbouwt.

Door eeuwenlange isolatie is de bevolking zich sterk naar binnen gericht, wat heeft geleid tot een groot aantal unieke kloosters. Sommige van deze kloosters behoren tot de meest bijzondere in de hele Himalaya.

Vandaag maakt u een indrukwekkende tocht door de Spiti-vallei, waarbij u enkele van de meest bijzondere kloosters van de Himalaya bezoekt. Ongeveer een uur rijden buiten Kaza ligt het klooster van Dhankar, spectaculair gelegen op grillige rotspieken op zo’n 4000 meter hoogte. Het klooster lijkt op een plek gebouwd waar het bouwen onmogelijk lijkt, maar eenmaal boven is het uitzicht over de vallei waar de Pin- en Spiti-rivieren samenkomen adembenemend. Binnen het klooster kunt u eeuwenoude thanka’s bewonderen, waarvan sommige meer dan 1000 jaar oud zijn. Het klooster verkeert in slechte staat en wordt beschouwd als een van de 100 meest bedreigde belangrijke historische sites ter wereld. Voor wie nog wat energie over heeft, is het mogelijk door te klimmen naar het kleine dorpje en het oude fort boven Dhankar.

Na Dhankar rijdt u nog ongeveer een uur naar Tabo, waar u een van de beroemdste kloosters binnen het Tibetaans cultuurgebied bezoekt. Het klooster ziet er van buiten anders uit dan de typische Tibetaanse kloosters: binnen de grote lemen muur liggen eenvoudige lemen gebouwen en stupa’s, met architectuur die eerder doet denken aan Mali, Jemen of de Tibetaanse Aba-regio. Ondanks het sobere uiterlijk herbergen de gebouwen misschien wel de meest bijzondere fresco’s en beelden van alle Tibetaanse kloosters. Deze fresco’s zijn meer dan 1000 jaar oud, en het klooster is nooit vernietigd, waardoor het nog altijd zijn originele 1000-jarige uitstraling heeft.

Het klooster van Tabo werd gesticht in 996 door Ringchen Zangpo, een van de belangrijkste schriftgeleerden van het Tibetaans boeddhisme. Vanwege het rustige karakter lijkt het klooster tegenwoordig meer een museum dan een actieve gebedsplaats. De meeste gebouwen zijn gesloten en voor toegang tot de gebedsruimtes is het nodig een monnik te vinden die de deuren kan openen. Binnen loopt u door donker verlichte ruimtes langs grote beelden van bodhisattva’s, omringd door prachtige fresco’s van Boeddha’s. Elke ruimte toont een indrukwekkende collectie boeddhistische kunst, een van de belangrijkste die u in de Himalaya kunt tegenkomen.

Na het bezoek aan het klooster kunt u de heuvel aan de rand van Tabo beklimmen, waar enkele grotten liggen. Hoewel deze grotendeels kaal zijn, bieden ze een mooi uitzicht over het dorp en de vallei. Aan het einde van de dag keert u terug naar Kaza, waar u overnacht en zich voorbereidt op de volgende dag van uw ontdekkingsreis door Spiti.

Vandaag brengt u een bezoek aan Ky. Iets buiten Kaza ligt het Ki klooster, ook alweer spectaculair op 4100 meter hoogte op een rots gelegen tegen een kale bergwand aan. 

Vandaag staat een lange rit terug over de Kunzum La pas op het programma, een route die opnieuw indrukwekkende landschappen en uitzichten op grote hoogte biedt. Onderweg bezoekt u Kibber, dat vaak wordt aangeduid als ’s werelds hoogst permanent bewoonde dorp op 4205 meter. Of dat precies klopt, is moeilijk te zeggen, maar het dorp is in ieder geval een prachtig voorbeeld van authentiek hooglandleven. Witte huizen in Tibetaanse stijl liggen verspreid over een ruige hoogvlakte en de inwoners dragen de sporen van het harde klimaat in hun gezichten, wat het dorp een bijzondere sfeer geeft.

Na Kibber bereikt u een splitsing op de route. In plaats van terug te keren naar Manali rijdt u verder richting Keylong, de hoofdstad van Lahaul, gelegen op 3350 meter hoogte. De Lahaulvallei vormt samen met Spiti de administratieve eenheid Lahaul en Spiti, maar het karakter van de vallei is heel anders. Het landschap is aanzienlijk groener en vruchtbaarder, met valleien en kleine dorpjes, terwijl de bevolking een diverse mix van hindoes, boeddhisten en moslims vormt. Keylong is een goed uitgangspunt om de Lahaulvallei verder te verkennen en biedt een rustpunt na de lange hooggebergte-ervaring in Spiti.

Vanuit Keylong begint een lange rit van ongeveer zeven uur naar Sarchu, een spectaculaire route door het hooggebergte van de Himalaya. Onderweg passeert u twee hoge bergpassen, waaronder de indrukwekkende Baralacha La op 5000 meter. Op de toppen van de passen wapperen kleurrijke gebedsvlaggen boven hoopjes manistenen, een typisch Tibetaanse traditie om geluk en bescherming te brengen.

Tijdens een korte stop kunt u genieten van het adembenemende uitzicht over de vele besneeuwde bergtoppen en het ruige hoogland. Het is een mooi moment om een steentje toe te voegen aan de manistenen, een symbolisch gebaar dat u onderweg ziet bij veel gelovigen en reizigers in dit deel van de Himalaya.

De overnachting vindt plaats in een tentenkamp bij Sarchu, gelegen op een hoogte van 4200 meter. Dit eenvoudige maar sfeervolle kamp biedt een unieke ervaring midden in de wijdse, kale hoogvlakte, een typisch voorbeeld van het leven langs de hoge bergroutes tussen Lahaul en Ladakh.

Vanuit Sarchu reist u vandaag over de uitgestrekte Changtang-hoogvlakte richting het prachtige zoutmeer Tso Moriri. Deze route voert door een van de meest afgelegen en ongerepte gebieden van Ladakh, met uitgestrekte vlaktes en indrukwekkende berglandschappen. Onderweg heeft u de kans om nomaden te ontmoeten die hun kuddes yaks verzorgen, of, als u geluk heeft, kunt u wilde kyangs (Tibetaanse wilde ezels) zien voorbijrennen over de vlakte.

De overnachting vindt plaats bij Karzok, een dorpje aan de oevers van Tso Moriri. 

In dit gebied leven nog steeds de Kampanomaden, een van de oudste bevolkingsgroepen die ooit de Indusvallei bewoonden. Later werden zij door andere groeperingen verdrongen naar de Changtang-hoogvlakte, die grenst aan Tibet. Tegenwoordig zijn er twee typen nomaden: de traditionele nomaden die het hele jaar rondtrekken, soms zelfs over de grens met Tibet, en de halfnomaden die in het gebied rond Tso Moriri wonen. Deze laatste groep trekt ’s zomers rond met hun kuddes en verblijft ’s winters in de dorpen, zoals Karzok.

Het Tso Moriri-meer ligt op een hoogte van 4573 meter, op ongeveer 240 kilometer ten zuidoosten van Leh, dicht bij de Tibetaanse grens. Het meer is brak en rijk aan mineralen, wat bijdraagt aan de unieke flora en fauna. Langs de oevers leven vele exotische vogels, waaronder zeldzame eenden en ganzen, wat het tot een interessante bestemming maakt voor natuurliefhebbers.

Voor wandelliefhebbers biedt het gebied rondom Tso Moriri de mogelijkheid om langs het prachtig blauwgroene meer te lopen en de serene omgeving te ervaren. Een bezoek aan het nonnenklooster van Karzok kan tijdens deze wandeling opgenomen worden. 

Vandaag reist u naar Leh, de hoofdstad van Ladakh, een rit van ongeveer zes uur door indrukwekkende berglandschappen. Leh ligt op 3500 meter hoogte in de westelijke Indiase Himalaya en is het administratieve en culturele centrum van de regio. Ladakh wordt vaak het ‘klein Tibet’ genoemd vanwege de overeenkomsten in natuur, cultuur en taal met Tibet voordat de Chinese invloed daar begon.

Leh zelf is een relatief klein stadje, maar beschikt over een groot aantal hotels, restaurants, winkels en markten. In de hoofdstraat is het lokale leven goed zichtbaar: vrouwen verkopen hier hun verse groenten op de stoep en dragen daarbij de karakteristieke hoge hoofddeksels van de regio. 

Leh was ooit een belangrijk centrum van handelsroutes tussen Centraal-Azië en fungeert tegenwoordig als bruisende hoofdstad van Ladakh. Het stadje heeft een compacte maar levendige kern, vol hotels, restaurants en winkels. In het centrum van Leh zijn drie oude stupa’s te zien, die het historische karakter van de stad benadrukken. Op een heuvel midden in de stad liggen de ruïnes van het oude paleis, daar iets hoger bevindt zich het koninklijke klooster Tsemo Gompa, waar een indrukwekkend twee verdiepingen hoog beeld van de Chamba Boeddha te bewonderen is.

U kunt Leh op eigen gelegenheid verkennen of een aantal kloosters in de vallei bezoeken. Een minder bekend maar interessant klooster is het Mathoklooster, een klein klooster van een kleine orde. Hier wordt dagelijks om 12 uur een lunchceremonie gehouden waar u bij aanwezig mag zijn. Het klooster dateert uit de zestiende eeuw, behoort tot de zeldzame Sakyapa-sekte en de monniken nemen ruim de tijd om u rond te leiden, wat een persoonlijke en rustige ervaring oplevert.

Een ander opvallend klooster is Stakna Gompa, wat ‘de neus van de tijger’ betekent. Dit klooster behoort tot de Drukpa-orde en heeft vele oude gebedsruimtes, waaronder een bijzondere zilveren stupa. Voor een kijkje in het historische koningsleven kunt u Stok bezoeken, waar de huidige koninklijke familie nog woont en een museum is ingericht dat de rijke geschiedenis van Ladakh toont.

Hemis is het rijkste en grootste klooster van Ladakh en een van de belangrijkste bezienswaardigheden in de regio. Het klooster staat bekend om zijn indrukwekkende gouden beelden en stupa’s, vaak ingelegd met halfedelstenen. Hemis werd vierhonderd jaar geleden gebouwd, geïnspireerd door het Potalapaleis in Lhasa, en blijft een belangrijk centrum van religie en cultuur in Ladakh.

Daarnaast bezoekt u het klooster van Thikse, gelegen op een heuvel en met een opvallende structuur van twaalf verdiepingen. Dit achthonderd jaar oude klooster herbergt vele oude tempels en wordt bewoond door ongeveer zestig monniken. Het meest bekende hoogtepunt van Thikse is het indrukwekkende beeld van de Maitreya Boeddha, ook wel de Boeddha van de Toekomst genoemd, een van de belangrijkste Boeddha-beelden van Ladakh en een iconisch gezicht in de vallei.

Vandaag reist u naar Lamayuru, een indrukwekkend klooster dat spectaculair tegen de rotsen is gebouwd. Het klooster is beroemd om de grot waar in de 10e eeuw de boeddhistische leermeester Naropa, leraar van Milarepa, jarenlang zou hebben gemediteerd. Lamayuru ligt te midden van een adembenemend maanlandschap, waardoor de rit ernaartoe net zo indrukwekkend is als het klooster zelf.

Onderweg bezoekt u ook het klooster van Rizong, gesticht in 1840. Dit klooster is bekend om zijn strikte en conservatieve levensstijl die de monniken er handhaven. 

Vandaag reist u naar Alchi, het oudste klooster van Ladakh, daterend uit de elfde eeuw. Hoewel het klooster niet meer actief wordt gebruikt voor religieuze doeleinden, fungeert het als museum voor de schitterende, kleurrijke muurschilderingen. Samen met het Taboklooster in Spiti behoort Alchi tot de meest bijzondere kloosters in de regio, met een unieke mix van boeddhistische en Moghulstijl muurschilderingen.

In een van de zes tempels van Alchi bevinden zich drie grote, prachtig gekleurde beelden van Vajrapani, Manjushri en de Maitreya Boeddha. Voordat u terugkeert naar Leh, kunt u, mits de tijd het toelaat, ook het klooster van Likir bezoeken. De monniken van Likir beheren tevens Alchi. In Likir vindt u kleibeelden en fresco’s uit de 13e eeuw, evenals een modern Boeddhabeeld buiten het klooster. Aan het klooster is ook een school verbonden waar jongens een opleiding krijgen, waardoor het een levendig centrum van onderwijs en religie is.

In alle vroegte vliegt u naar Delhi, de hoofdstad van India, waar u op eigen gelegenheid de stad kunt verkennen. Delhi bestaat uit twee duidelijke delen: New Delhi en Old Delhi. New Delhi is het moderne en rijkere deel van de stad, met villa’s, ambassades en de zetel van de regering. De enorme grasvelden en bomen worden dagelijks besproeid, waardoor het een groen eiland vormt in een verder droog en stoffig landschap. Hier bevinden zich indrukwekkende regeringsgebouwen en monumenten zoals de triomfpoort India Gate. Connaught Place is een grote rotonde waar diverse drukke wegen samenkomen en rondom vindt u duurdere restaurants, winkels en souvenirzaken, bijvoorbeeld langs Janpath.

Het overgrote deel van de ongeveer tien miljoen inwoners leeft in Old Delhi. Dit deel van de stad geeft een authentiek beeld van het drukke, levendige India, met betaalbare bazaars, smalle steegjes en historische monumenten die het bewogen verleden van de stad weerspiegelen. Delhi biedt voor iedereen iets en verveling is er bijna onmogelijk, maar het is verstandig niet te veel te willen doen in één korte dag.

U heeft diverse transportmogelijkheden tot uw beschikking, van bussen en taxi’s tot fiets- en scooterriksja’s, paardenkoetsjes en zelfs verlengde Harley Davidsons. Houd er rekening mee dat door de drukte vaak files ontstaan en dat bepaalde delen van New Delhi niet toegankelijk zijn voor riksja’s.

• Het gigantische Red Fort met een meer dan twee kilometer lange Verdedigingsmuur die varieert in hoogte van 18 tot 33 meter.
• Jama Masjid. Dit is de grootste moskee van India, voltooid in 1658, die uitkijkt over de oude stad.
• Qutab Minar-complex. Een 73 meter hoge minaret uit 1206. Ook dit is een nalatenschap van de Great Moghuls.
• Rai Ghat: de plaats waar onder andere de Ghandi’s gecremeerd zijn. Een van de andere monumenten of musea die aan de Ghandi’s gewijd zijn, zijn ook een bezoek waard.
• De vele kleurrijke bazaars zoals de Khari Baoli (kruiden) of de Dariba Kalan (sieraden).
• Tot slot, zeker zo leuk, u stapt het hotel uit en gaat gewoon uw neus achterna.